Muurschildering op onze Immanuelkerk, hoek Kraanvogelstraat-Wiekslag

De betekenis van de muurschildering

In de zomer van 2022 heeft kunstenaar Taeke Driebergen een muurschildering met verschillende vogels aangebracht op het gebouw van Pinkstergemeente Immanuel aan de Kraanvogelstraat in Liendert, Amersfoort.

In de Amersfoortse wijk Liendert hebben veel straten de naam van een vogel en ook in de Bijbel staan veel vogels genoemd. Een logische connectie dus.


Prominent in de schildering is de duif te zien. Dat is het symbool van de uitstorting van de Heilige Geest, een onderwerp dat voor een Pinkstergemeente een belangrijk onderdeel is van onze geloofsbeleving.


Hieronder een verdere uitleg van de vogels die op de muurschildering te zien zijn: Duif, Arend, Raaf, Zwaluw en Mus.

De duif


De duif is de meest voorkomende vogel in de Bijbel www.debijbel.nl. De duif wordt gezien als het symbool van de Heilige Geest en daarmee ook Gods aanwezigheid in ons leven.


Als Jezus gedoopt wordt werd de hemel geopend en daalde de Heilige Geest op Hem neer in de vorm van een duif. (Lukas 3:21-22). En dat wil God ook vandaag: wonen in je leven! Hij wil op ons neerdalen en ons vervullen met Zijn Geest, zodat we ook de vruchten van de Geest zichtbaar kunnen maken in deze wereld. Deze vruchten zijn: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (Galaten 5:22).


De duif staat daarom ook symbool voor de vrede met een olijftak in de snavel. En dat is een vrede die alle verstand te boven gaat. Een vrede die alleen God kan geven.


Ook de duif van Noach (Genesis 8) is een beeld van de Heilige Geest. De zondvloed was Gods oordeel over een zondige wereld. Er was maar één plaats die veiligheid bood: de ark. Zoals de duif uit de ark werd losgelaten toen het oordeel (nagenoeg) voorbij was, zo is de Geest uitgezonden nadat op Golgotha het oordeel over de zonde is geveld.


Aan het eind van dit artikel staat als toegift een uitbreidde overdenking over de Duif.

De Arend


De arend is een geweldig scheppingswonder van God. Met recht wordt hij de meest majestueuze van alle vogels genoemd. In de Bijbel komt de arend maar liefst 38 keer voor. Geen andere vogel wordt zo vaak genoemd. In de arend leren we veel over God en over onszelf. Het kleine arendje komt hoog in de bergen uit het ei. In het begin stopt moederarend het voedsel rechtstreeks in z’n open bekje. Dan komt de dag dat moederarend wel over het nest vliegt, maar geen voedsel meer bij zich heeft. De jonge arend, die er florissant uitzag, wordt magerder. Eerst was hij te vet om te vliegen, maar zijn lichaam wordt nu steeds lichter. Heel af en toe krijgt hij nog iets te eten, maar hij wil veel meer. Dan vliegt een van de ouderarenden met een lekkere prooi rakelings langs het nest. En later nog eens. En soms zelfs tegen het nest. Het jong verliest zijn evenwicht, valt uit het nest en dreigt te pletter te vallen. Dan duikt moederarend pijlsnel onder het jong om het op te vangen op haar vleugels.

Ook in ons leven komen er momenten dat we ons veilige nest moeten verlaten. Dat vinden we niet altijd prettig. De jonge arend was uitgehongerd en moest voedsel hebben om te overleven. Het jong moest zelf gaan vliegen, maar de moederarend bleef in de buurt. Zo wil en zal God ook voor ons zorgen. In Exodus 19:4 lezen we de mooie woorden dat de Here het volk Israël op arendsvleugelen heeft gedragen. In het beeld van de arend zien we Hemzelf. Zie ook Deuteronomium 32:11 en 12.
Arenden die in vrijheid leven, zijn de meest schone vogels, maar in gevangenschap worden ze smerig. God wil dat ons leven ook zo zal zijn. Hij wil ons leven heiligen en reinigen, zodat we het beeld van Zijn Zoon gaan vertonen. Wanneer christenen gebonden zijn aan de wereld, raken ze besmet en vuil. Wanneer de arend ongeveer 40 jaar oud is, wordt zijn snavel te krom, zijn z’n nagels te lang en worden z’n veren te zwaar. Dan trekt hij zich 150 dagen terug. Eerst slaat hij z’n snavel kapot. Wanneer hij een nieuwe snavel heeft, bijt hij z’n nagels tot ze normaal zijn. Hierna rukt hij met z’n nieuwe nagels de veren van zich af, waarna ook die weer aangroeien. Een prachtig beeld van de vernieuwing die God ook in ons leven tot stand wil brengen.

De arend is een slimme vogel. Hij vliegt niet met zijn vleugels, maar laat zich zweven op de wind en maakt zo optimaal gebruik van de windstromen. In de Bijbel is de wind wel vaker een beeld van de Heilige Geest. Zo wil de Heilige Geest in ons werken en ons steeds dichter bij de Here Jezus brengen. Wanneer arenden ziek worden, zoeken ze een plekje waar ze zoveel mogelijk in de zon kunnen zitten. Door de warme zonnestralen knappen ze vaak weer op. Is dit zonlicht geen mooi beeld van de Here Jezus, Die het licht van de wereld is? Heel bijzonder is het dubbele stel oogleden van de arend. Hij kan daardoor recht tegen de zon invliegen. Dat doet hij wanneer hij achtervolgd wordt door een vijand. Als wij vervolgd worden, mogen we naar de Zoon van God kijken. Zijn licht verblindt de vijand.

Bron : EO-visie, Dirk van Genderen

De Raaf


Deze vogel vinden we ongeveer tienmaal in de Bijbel. Het dier komt over bijna de hele wereld voor. In Israël leven ze vaak in woeste streken, ravijnen en bergkloven. In elk geval in gebieden waar niet veel mensen wonen.


De raaf is de eerste vogel die met naam genoemd wordt, en wel in Gen. 8:7. Daar lezen we dat Noach een raaf losliet vanuit de ark. De raaf is een vogel die zich goed kan redden en ver kan vliegen om voedsel te vinden. Alles is eetbaar: wormen, jonge vogeltjes, vissen, maar ook kadavers van dieren. Het dier is familie van de kraai, maar is behoorlijk groter. Hij wordt wel 65 centimeter. En hij heeft ook een forse snavel. De raaf hoort dus niet bij de ‘roofvogels’, maar toch was het dier bij de Israëlieten onrein (Lev. 11:15).


In de Bijbel wordt de raaf vaak gebruikt om aan te geven hoe goed God zorgt voor Zijn schepselen. In Ps. 147:9 staat dat de Heere de jonge raven voedsel geeft. Ook in Job 39:3 kun je dat lezen. En Jezus zegt in Luk. 12:24 dat de raven geen voorraadschuur met eten hebben, maar dat God ervoor zorgt dat ze niet tekort komen. Een aansporing voor de mensen om in alle zorgen van God afhankelijk te zijn!


De raaf is een echte ‘schrokop’, het is een gulzig dier. Daarom is het ook zo’n wonder geweest dat het juist de raven waren die Elia voedsel brachten bij de Krith (1 Kon. 17:4-6). Dat was geen beek zoals wij die kennen, maar een heel smal stroompje op de bodem van een diep ravijn. En in de tijd van Elia zal er wel niet heel veel water meer in gestaan hebben.


Het Hebreeuwse woord voor raaf is oreb. Dat betekent eigenlijk: “de zwarte”. En de raaf is écht heel zwart – we hebben het wel eens over “ravenzwart haar”. Zo sprak de bruid ook over haar Bruidegom in Hoogl. 5:11.


Tenslotte: De vorsten van de Midianieten in Richt. 7:25 heetten: Oreb en Zeëb. Heel toepasselijke namen voor dat tweetal: “raaf” en “wolf”. Twee dieren die nogal uit zijn op roof. En daar hebben de Israëlieten erg veel last van gehad. Maar Gideon heeft, met de hulp van God, het volk daarvan mogen bevrijden!


Bron: Onderwijs en Israël (onderwijsenisrael.nl)

De Zwaluw en de Mus

Eenvoudig leven – Wat mus en zwaluw te zeggen hebben.

Over kleine dingen die spreken gesproken.

Heb je deze zomer de zwaluwen gezien? Hoe ze als messcherpe scharen door de lucht scheerden? Misschien heb je hun nest ontdekt, zoals wij onder onze dakpannen. We zagen de ouders af en aan vliegen.

Maar wat ontdek je als je in Gods aanwezigheid op hen let? Plotseling kunnen ze namens God tot je spreken. Net als doodgewone mussen trouwens.

In de Bijbel doen mussen dat. In Psalm 84 wordt gemediteerd over de tempel. Hoe fijn het is om daar te zijn waar God woont. Je smacht van verlangen; je hart en lijf roepen om de levende God, staat er.

Maar dan doorkruist een mus de meditatie. Gevolgd door een zwaluw. Ze worden gelijk in het beeld opgenomen dat iedereen verlangt naar Gods huis.

Psalm 84:4-5

[4] Machtige Heer, mijn koning, mijn God,

zelfs mussen wonen in uw tempel.

Zwaluwen maken een nest bij uw altaar,

ze zorgen er voor hun jongen.

[5] Gelukkig zijn mensen die wonen in uw huis,

want zij kunnen u altijd danken.


Onze liefdevolle Vader wil in eenvoudige beelden tot je spreken. De mus en de zwaluw versterken het beeld dat je je vormt van Gods woonplaats. In de gemeente, waar Jezus met zijn heerlijkheid woont, wil je zijn. Daar wil je thuis zijn, net als die mus en die zwaluw.


Bron: Willen de Vink, ‘Wink’ – Je leeft in verwondering wanneer je je over Jezus blijft verbazen.


Toegift: nog een keer de duif


Als u deze beschrijving tot hier toe gelezen hebt dan is deze wat langere overdenking over de Duif mooi om mee af te sluiten.

Als u vragen hebt over het leven met Jezus en leven in de kracht van de Heilige Geest, neem dan contact met ons op. Bel of app met onze voorganger Wim den Hartog: 06-53 77 68 53


De Heilige Geest als een duif

Vivian Straver


In veel grote steden huppen op de pleinen en door de straten duiven in groten getale. Hun luide koeren en de vele vogelpoep maken deze vogels tot hedendaags ongedierte. Vroeger had de duif een heel andere positie. Het was een bijzondere vogel, die leefde in de rotsen, maar zich makkelijk door mensen liet temmen. Al vroeg werd de duif het symbool voor de vrede, en het was de enige vogel die door Joden geofferd mocht worden. In de Bijbel lezen verschillende keren over een duif. De eerste keer dat we lezen over een duif, is in het verhaal van Noach. Later, in het Nieuwe Testament, krijgt de duif wederom een bijzondere positie. Wanneer Jezus gedoopt wordt, daalt een duif vanuit de hemel op Hem neer. Wat heeft de duif te betekenen in deze contexten?

De duif is een symbool voor de Heilige Geest. De duif in het verhaal van Noach heeft dezelfde eigenschappen als de duif op het moment dat Jezus gedoopt werd.


De duif en Noach

In Genesis 6-9 lezen we over Noach en de bijzondere taak die God voor hem had weggelegd. Noach bouwde een ark, en was met zijn gezin en met alle dieren veilig voor de zondvloed. Noach heeft veertig dagen rondgedobberd wanneer hij een raaf loslaat om te kijken of het veilig is uit te stappen. Nadat de raaf niet terugkeerde, liet Noach een duif los. Na drie pogingen bleek dat het water ver genoeg gedaald was om veilig de ark uit te kunnen.


“Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif opnieuw los. Tegen de avond kwam ze bij hem terug – met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was. Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug.“

– Genesis 8:8-12 (NBV)


De duif en Jezus

In het evangelie van Mattheüs lezen we dat Jezus wordt gedoopt door Johannes de Doper. Johannes doopte vele mensen in de Jordaan. Op een dag stond ook Jezus voor Johannes om gedoopt te worden. Johannes doopte Jezus, niet omdat Jezus een zondig mens was, maar omdat hij zou leven met de zondelast van alle mensen. Op het moment dat Jezus boven water komt, opent de hemel zich en daalt een duif neer op Jezus en bleef op Hem. Johannes wist nu zeker dat dit Gods zoon was:

“Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.‘” – Mattheüs 3:16-17 (NBV)


De duif als teken van de Heilige Geest

De duif in het verhaal van Noach heeft dezelfde eigenschappen als de duif als de Heilige Geest bij de doop van Jezus. De duif kon eerst geen plaats vinden op aarde, dus keerde hij terug naar de ark. De tweede keer nam de duif een takje van de olijfboom mee terug naar de ark. De olijfboom was erg belangrijk in Israël, en dit takje stond voor Noach dan ook symbool voor hoop op een nieuw leven. Zoals de duif Noach een olijftakje bracht, geeft de Heilige Geest aan ons hoop op een nieuw leven: een leven met God. Na de derde uitvlucht van de duif kwam hij niet meer terug. Dit betekende dat hij een plek had gevonden om te blijven. Op dezelfde manier daalde de Heilige Geest op Jezus neer toen hij gedoopt was.

Er was geen plek voor de Heilige Geest tot Jezus op aarde kwam – en dat was het begin van de aanloop naar Pinksteren toe.


Aan de slag!

Zoals je ook in de inleiding las, zijn duiven vaak het ongedierte van deze tijd. Misschien heb je wel duiven in je eigen omgeving – en in dat geval wordt de volgende vraag onvermijdelijk om te beantwoorden – maar kijk vandaag uit naar een (fladderende) duif, en stel jezelf deze vraag:


Zoals de duif een plek zoekt om te landen op aarde, zo zoekt de Geest van God een plek te landen in jouw leven. Is er een plaats voor de Heilige Geest in jouw leven?


• Zo ja: wat mooi! Wie kan je uit jouw omgeving meenemen in het leven

met de Geest?


• Nee? Deel dit met een vriend of vriendin. Misschien kunnen jullie

elkaar helpen, of kunnen jullie samen een zoektocht aangaan!


Bron: zijlacht.nl Overdenking door Vivian Straver.